foto 43.jpg

Sommige beroepen komen al generaties lang in een familie voor: in de familie Daane is dat het vak van uitvoerder. Arjo werkt sinds begin dit jaar op ons project Finest of Ockenburgh in Den Haag. Zijn vader was hoofduitvoerder, zijn broer was uitvoerder en ook zijn zoon Martijn koos voor het beroep. Meer bijzonder is dat vader Arjo (57) en zoon Martijn (21) sinds een maand voor Giesbers Rotterdam als collega’s op hetzelfde project samenwerken. Net als Arjo’s vader en zíjn zoon in het verleden ook als hoofduitvoerder en assistent uitvoerder samenwerkten.

Als je me maar geen papa noemt

In de bouwkeet nemen ‘de Daanes’ de dagplanning door. Ze lijken op elkaar, dat horen ze vaker. “We werden al eens door elkaar gehaald”, vertelt Martijn. “Toen ik een rondje liep dacht een koper dacht hij mijn vader zag. We hebben hetzelfde loopje, dragen hier dezelfde kleding en we zijn even lang. Ook een van de timmermannen dacht dat hij mijn vader zag lopen. Hij keek raar op toen ik me omdraaide!” Maar de grootste overeenkomst is wel hun interesse voor de bouw en het beroep van uitvoerder. Arjo: “Tijdens mijn vakanties ging ik altijd met mijn vader mee naar de bouwput, samen klussen. Super interessant vond ik dat. Al snel wist ik dat ik ook uitvoerder wilde worden. Bouwen, buiten zijn, regelen, contact met mensen. Daar hou ik van.” Arjo volgde de opleiding bouwkunde aan de Middelbare Technische School en ging op zijn 23ste aan de slag als timmerman, om vervolgens uitvoerder te worden. Dat is hij nu ruim 24 jaar. Sinds begin dit jaar werkt hij op het project Finest of Ockenburgh. Arjo: “Er was ondersteuning nodig vanaf week 35, er zou iemand komen maar dat ging niet door. Toen dacht ik aan mijn zoon. Hij heeft z’n opleiding, is niet heel erg eigenwijs en samen kom je dan heel ver. Natuurlijk heb ik het de avond ervoor met Martijn besproken, hij was meteen enthousiast. De volgende dag zat hij op kantoor en nu zit hij hier. Ik zei wel: “Als je me maar geen ‘papa’ noemt maar ‘Arjo’!“ 

Foto 41.jpg

Je moet nooit zeggen maar altijd vragen

Ook Martijn ging als kind graag met zijn vader mee naar de bouw. Vorig jaar rondde hij zijn opleiding mbo-bouwkunde af en nu vervolgt hij de opleiding aan het hbo, wat goed te combineren is met deze deeltijdbaan van assistent uitvoerder. Praktijkervaring deed Martijn op tijdens zijn stages. Eerst als timmerman, later als aankomend uitvoerder op nieuwbouwprojecten in Schiedam en Maassluis. Met zijn diploma op zak werkte hij al even als zzp’er bij de betonploeg van Finest of Ockenburgh. Hij kent het project, al is hij nu teruggekeerd in een andere functie. Martijn: “Tijdens mijn rondjes komen onderaannemers soms met vragen naar me toe. In het begin vond ik dat wel eens lastig. We bouwen hier geen standaard bouw, er zijn veel bijzondere details. Als ik geen antwoord wist dan vroeg ik het aan mijn vader. Maar inmiddels weet ik steeds meer en als ik iets niet weet dan zeg ik ‘t gewoon. Mijn vader zegt altijd dat je nooit moet zeggen maar vragen. Een goede raad!” Arjo vult aan: “Ik heb vroeger van een oude voorman geleerd dat je jezelf én eerlijk moet blijven. Dat heb ik altijd onthouden, het was een zeer bruikbaar advies en dat draag ik ook aan mijn kinderen over.” Naast wijze levenslessen leert Martijn natuurlijk ook van de praktijkervaring van zijn vader: “Ik leer veel op planningstechnisch gebied en het bedenken van creatieve oplossingen, maar ook over omgang met mensen.” Arjo merkt op dat de opleiding tegenwoordig beter aansluit op de praktijk: “Vroeger was het veel theoretischer, toen kreeg ik van mijn vader praktijkles.”

Privé en werk blijven gescheiden

Martijn woont nog thuis bij zijn ouders, hij rijdt vaak samen met zijn vader op en neer naar werk. Toch willen ze privé en werk zoveel mogelijk gescheiden houden.  Martijn: “Soms zit ik met een vraag over werk, maar dan bewaar ik die toch echt voor de volgende werkdag.” Arjo voegt er iets anders aan toe: “Ik heb wel meteen gezegd dat ik zijn uren niet afteken, dat moet de projectleider doen.” Of ze trots zijn op elkaar? Martijn: “Héél erg trots! Mijn vader kan vooral heel goed communiceren en regelen, en ik vind het knap dat hij daarbij altijd rustig blijft.” En Arjo? “Trots op mijn zoon? Sowieso, maar dat zou ik ook zijn als hij hier niet gewerkt had.”